De noodzaak van samenwerking
Vanaf de twaalfde eeuw groeit de bevolking in Europa hard. Dit komt onder andere door voortschrijdende ontwikkelingen in de landbouw, waardoor de voedselopbrengsten hoger zijn.
Het ontstaan van steden en de invloed van Rooms Katholieke Kerk spelen een rol in een veranderd voedselpakket. De bevolking in de steden is niet meer per se zelfvoorzienend, maar vraagt een gecoördineerde voedselstroom. Kerkelijke voorschriften verbieden het eten van vlees op vrijdag en tijdens de Vastenperiode. Hierdoor groeit de vraag naar vis exponentieel. Vooral haring en stokvis zijn in trek vanwege de lage prijzen en hoge verzadiging.
De haringvisserij floreerde in het Oostzeegebied. Stokvis werd vooral gevangen rond Noorwegen en verhandeld in Bergen. De visserij en vishandel van de steden was echter onderworpen aan de grillen van de landsheren in dit gebied. Rond het midden van de twaalfde eeuw gaan Duitse steden zich verenigingen in handelsgilden, ‘hanze’ genoemd. Hiermee kunnen ze gezamenlijk optreden en zodoende hun handelsactiviteiten beschermen. Gaandeweg sluiten meer steden zich aan bij de Hanze, tot het hoogtepunt in de vijftiende eeuw. Aan het einde van die eeuw neemt de centrale macht van de landsheren toe, hetgeen de macht van de Hanze verzwakt. De Dertigjarige Oorlog blijkt de uiteindelijke genadeslag, in 1669 vindt de laatste Hanzedag plaats. Daarna valt het doek.
Organisatie van de Hanze
De Hanze was oorspronkelijk niet formeel georganiseerd. Er waren losse bijeenkomsten, die de Hanzedagen werden genoemd. De Duitse stad Lübeck wordt over het algemeen gezien als de 'Hanzevoorzitter'. Met leden van de Hanze werden afspraken gemaakt, maar de steden voeren vaak een eigen koers. Onenigheden tussen twee Hanzeleden waren geen uitzondering. Sommige steden waren slechts een enkele keer of een korte periode betrokken bij de Hanze tegenover andere steden die nauw verbonden waren. De steden in het oosten van het huidige Nederland waren over het algemeen nauwer verbonden met de Hanze dan de steden in het westen.
De organisatie kende echter wel een duidelijke hiërarchie. Op de Hanzedagen had elke stad een vaste plek (rang) naar gelang de rijkdom en grootte van de stad.
Binnen de Hanze waren er een aantal belangrijke plaatsen waar de handel zich concentreerde. Bijvoorbeeld in Bergen en op het eiland Gotland. Het huidige eiland Skanör (Schonen) is de meeste bekende handelsplaats van de Hanze. Op dit eiland hadden veel leden een vitte, een handelsnederzetting. Deze werd hun aangewezen door de landsheer. In het aangewezen gebied had de stad echter haar eigen jurisdictie.
Noordwest-Veluwe in de Hanze
De Veluwe, zoals wij die nu kennen, zag er in de vroege middeleeuwen (500-1000) totaal anders uit. Het huidige IJsselmeer was tot het jaar 1000 een getijdenlagune, ontstaan uit brede veengebieden. Dit gebied stond bekend als het Almere. Echte steden kwamen nog niet voor in Gelderland in de elfde eeuw. De bevolking leefde vooral in nederzettingen. In 1046 ontstaat het graafschap Gelre, waar de Veluwe ook onder valt. Door het steeds uitbreidende grondgebied, verleent de graaf – vanaf 1339 hertog – stadsrechten aan de nederzettingen. De steden krijgen privileges van de graaf, zoals het houden van een jaarmarkt en eigen rechtspraak.
Zuiderzee
Door de toenemende bevolkingsgroei worden steeds meer gebieden ontgint, ook langs de kust van de getijdenlagune. Deze ontginningen klinken in, waardoor de bodem zakt. Door een serie stormvloeden in de twaalfde eeuw wordt de ontgonnen grond weggeslagen, waardoor een aaneengesloten grote waterpartij ontstaat: de Zuiderzee. Hoewel de Zuiderzee een groot gevaar vormt, biedt het kansen. Daar maken de steden die aan de kustlijn liggen gretig gebruik van!
Elburg
Elburg is ontstaan als een handels- en vissersplaatsje rondom de huidige Ellestraat. Langs deze straat vormde de nederzetting zich als een lintbebouwing. In bewaard gebleven bronnen komen we de naam Elburg voor het eerst tegen in een oorkonde van Floris V, de graaf van Holland, in 1291. Elburg zou tussen 1220 en 1271 stadsrechten hebben ontvangen. De nederzetting blijft zich uitbreiden als lintbebouwing tot 1392, wanneer de hertog van Gelre rentmeester Arent thoe Boecop toestemming geeft om de stad te verplaatsen. Vanaf dan wordt Elburg in vier jaar opgebouwd tot het rechte stratenplan, zoals we dat vandaag de dag nog steeds kennen.
Het verplaatsen en bouwen (in steen) van een stad duidt op de grote rijkdom die Elburg gehad heeft. Die rijkdom kwam vooral voort door het Hanze-lidmaatschap en de handel(scontacten) die daarop volgden. De bouw werd systematisch aangepakt door Arent thoe Boecop, vergelijkbaar met een hedendaagse projectontwikkelaar.
Hoewel Harderwijk het visstapelrecht had tussen Muiden en Kampen, was Elburg uitgezonderd. Dat betekende dat de Elburgers zelf alle vis mochten verhandelen die in de plaats aan land werd gebracht. Voor de doorvoerhandel was een goede verbinding nodig met het achterland. Die verbinding liep van Elburg via Aperloo en Gortel richting het achterland.
Wanneer Elburg zich precies aansloot bij de Hanze is niet bekend, maar waarschijnlijk al halverwege de dertiende eeuw. In 1368 krijgen zij een vitte aangewezen op Schonen van de Zweedse koning Albert. De vitte van Elburg bevond zich naast die van 's Hertogenbosch. Tot eind vijftiende eeuw beleeft Elburg gouden tijden met de Hanzehandel, daarna vlakt de rijkdom van de stad af.
Harderwijk
Harderwijk is ontstaan als nederzetting, vermoedelijk in de omgeving van de huidige Luttekepoort. Door stormvloeden in de twaalfde eeuw kalfde veel land rond Harderwijk af, waardoor het direct aan de Zuiderzee kwam te liggen. Ondanks de gevaren van de stormvloeden, werden nieuwe handelsopties gretig aangepakt. Dat is waarschijnlijk ook de reden geweest dat Harderwijk in 1233 stadrechten krijgt. Dat Harderwijk alle kansen aangreep, blijkt ook uit het zegel dat zij gebruiken; het heeft een afbeelding van een kogge, toentertijd het meest moderne handelsschip.[1]
Harderwijk had de functie van overslagplaats voor vishandel richting het achterland (Deventer, Keulen). Vanuit de Oostzee werd vis aangevoerd naar Harderwijk, waar dit weer werd overgeladen op karren, zodat men de landroutes kon volgen via het achterland. Harderwijk was daarin van grote internationale betekenis. De stad investeerde zelfs in de infrastructuur van Arnhem, hetgeen aangeeft hoe belangrijk de kwaliteit van de route tussen de stad en het achterland was voor de vishandel. Laat in de middeleeuwen wordt er binnen Harderwijk zelfs een 'parkeerverbod' voor karren op de markt uitgevaardigd. Dat houdt in dat er zeker verkeersopstoppingen moeten zijn geweest tijdens het drijven van de handel.
In de jaren '40 van de vijftiende eeuw doet zich een conflict voor met Naarden. Waar Harderwijk eerst samen met Muiden het stapelrecht op vis had, kreeg Naarden ook het visstapelrecht van de Bourgondische hertog Filips de Goede. Het conflict sleepte zich voort tot het Hof van Holland.
Daar gaven de Hollandse kooplieden aan dat Harderwijk de voorkeur had als stapelplaats tegenover Naarden, omdat de verbinding met het achterland veel beter was en er dus meer handelaren naar Harderwijk kwamen dan naar Naarden.
Harderwijk kreeg als één van de vroegste Nederlandse steden een vitte op Schonen. Koning Erik van Denemarken kende Harderwijk dit privilege toe in 1316. In 1368 werden die privileges nogmaals bevestigd door Koning Albert van Zweden. Deze bevestiging was een gevolg van de Nederlandse steden die zich aan hadden gesloten bij de Keulse confederatie, die zich tegen de Deense koning hadden gekeerd omdat zijn macht te groot werd naar genoegen van de Hanzeleden. De Hanze won het conflict uiteindelijk en men besloot dat met de Vrede van Stralsund in 1370.
Het onmisbare achterland
De bloeiperiode die de steden Harderwijk en Elburg kenden tijdens de Hanzeperiode, was niet tot stand gekomen zonder de achterliggende regio. Voor de doorvoerhandel waren verbindingen over land nodig. De harde ondergrond van de Veluwe maakte het vervoer met karren mogelijk. Tussen de handelsplaatsen ontstond een uitgebreide infrastructuur, Hanzewegen genoemd. Deze Hanzewegen vormden de basis voor de welbekende Hessenwegen. Diverse plaatsen langs deze routes zijn daarom ook al heel oud, zoals herberg De Zwarte Boer bij Leuvenum.
Dit is een achtergrondartikel bij Het Hanze Hoorspel, dé Hanze podcast van het Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe. Het Hanze Hoorspel is geproduceerd door Gus Maussen On-Site Storytelling & Podcasts, in opdracht van het Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe in samenwerking met Oudheidkundige Vereniging Arent thoe Boecop en Jeugdtheaterschool Elburg. Met speciale dank aan de stemacteurs: Jeannet Mondria, Karen Sangers, Kees van de Streek, Wilfred ten Have, Ryan (14), Wietse (12), Nora (12) en Iris (11).
[1] Het verhaal van Gelderland, D. Verhoeven, Gelderland als zelfstandig graafschap en hertogdom. P. 70.